3 Belgen Ad Petersen Annet van de Elzen Arnoud de Blauw Beelden Biezen Birgitt van Bracht De Muzen De Verbeelding Eindexamenwerk St.Joost Engels design Fotografica Frans Kerkhoff Franse schilderkunst Gaby Bovelander Henk Klok Herman Gordijn Het sublieme gemis Jan Fabre Jan Hoet Jan Hoet 2 Jan Hoet 3 Jean-Michel Alberola Jean-Pierre Caumiant Jeroen Bechtold Jeroen Doorenweerd Johan Clarysse Jon Marten Kees Mol KunstRAI 1993 Leon Adriaans Lotti van der Gaag MUHKA Marcel Maeyer Martien de Visser Middelheim Miquel Barcelo Mireille van 't Hoff Miriam Slaats NBKS 1 NBKS 2 Open Ateliers Pieter Ouborg Rick Koren Right of Speech Robert Wilson Rosemarie Trockel Signmar Polke Textielmuseum Thijs van Kimmenade Tine van de Weyer en Bert Poulisse USA Today Vormen van sculptuur Vrij Spel Willem Pak Fo Tjon Wim Claessen Wim Schuetz Witte de With Wolfgang Laib Wolfslaar Yvon Ne Zoersel
|
Expo beelden van Frans Kerkhoff bij Galerie De Verbeelding, 29 augustus - 26 september 1993
Frans Kerkhoff
Beeldhouwkunst begint voor Frans Kerkhoff bij de boom. De boom die hem zijn materiaal levert, de boom die hij verzaagt, waar hij uit hakt. De boom die onderworpen wordt aan de hand, aan het oog en aan de geest van de beeldhouwer. Die voegt aan die elementaire vorm uit de natuur zijn eigen idee, zijn cultuur, toe en schept iets nieuws uit oud materiaal. Maar wat Kerkhoff ook allemaal doet met de boomstammen, altijd blijft de stam als vorm zichtbaar. Nergens in zijn arbeid als beeldhouwer verliest hij de oervorm uit het oog. En soms is die arbeid ingewikkeld. Althans, ze levert vormen op die ingewikkeld schijnen. Die oervorm, dat is de stam waar de kunstenaar een materieel gevecht mee aangaat met alle middelen die hem ten dienste staan. De dwingendste van die instrumenten zijn natuurlijk de cirkelzaag en de kettingzaag. Maar door altijd weer die beginvorm zichtbaar te maken is het alsof de beeldhouwer na al zijn arbeid en gevecht zich neerlegt bij de boom en dus zijn grote respect toont.
De manier waarop Kerkhoff zijn materiaal bewerkt is interessant. Hij zaagt de stam in planken en monteert die weer aan elkaar maar dan wel met een zelfde open ruimte tussen de planken. Hij heeft de stam dus letterlijk opengewerkt. Hij heeft licht en lucht in het hout gebracht en tegelijk de stam zijn vorm gelaten. Voor hij het hout verticaal ging doorzagen heeft hij aan de buitenkant hier en daar wat schors en hout weggehaald. Het mooie effect daarvan is dat de fijne tekening van het hout de ruwe huid die de schors tenslotte is, afwisselt. Het is alsof hij de ziel van de boom bloot legt. Alsof hij de boom een nieuwe binnenkant en een nieuwe buitenkant geeft.
De mooiste beelden zijn de eenvoudigste. Een rechtopstaande, opengewerkte stam waar hij grove, oude nagels in geslagen heeft, nagels zoals je die nog tegenkomt in het gebinte van een eeuwenoude boerderij. Het lijkt wel een totem, een eerbetoon aan de oude timmerman die met hout en nagels de mens een dak boven het hoofd bouwde. De afgebeelde drie beelden hebben eenzelfde eenvoud. Drie golven die met ruw kapwerk uit de stam gehaald zijn, vervolgens aan de voorzijde blauw geschilderd zijn en tenslotte voorzien van een primitief bootvormpje.
Waar het hout de referentie mist naar de natuur, de eenvoud mist dus, zijn de beelden ook vervelend. In die beelden is het hout door en door bewerkt tot kunstige, gladde vormen die, op elkaar gemonteerd, bij voorbeeld een soort toren van Babel vormen. Dan is het beeldhouwen een uiting van handvaardigheid: weinig beeldkracht, weinig sprekend.
Galerie De Verbeelding, Klokkenstraat 12, Baarle-Nassau, tot 27 september
|