Adriaan Seelen Alex Kiefmeijer Anish Kapoor Ben Hoezen Birgitt van Bracht 2 Boymans-van Beuningen Cady Noland Carel Visser Caro Chassetheater Cultureel Gekleurd Dada De Pont De Ringeloor De stadscollectie Desert Tracks Drie vrouwelijke schilders Edy de Wilde Elly Stegeman en Ludo Bekkers Emile van der Kruk Enk de Kramer Eric Hirdes Erik Prins Eugeen van Mieghem Giorgio Morandi Grafiek in het Tongerlohuys Hannema Hans Landsaat Hans Luiken Het portret Het verhalende Huub Bruls Ignatiusziekenhuis Jaap de Vries Jacques van Alphen Jan Andriesse Jeanne Munsterman Jeroen Doorenweerd Jiri Kolar John van Gils Jos Blersch Kars Persoon Klaar van der Lippe Kopper en Van Ham Kunst van Vlaanderen en Spanje Laatmiddeleeuwse prenten Lokaal 01 - 1 Lokaal 01 - 2 Luc Tuymans MUHKA Marijke Fitz Verploegh Martje Verhoeven Matthew Barney Michel van Overbeeke NBKS 1 NBKS 2 Naus en Kleinepier Nederlandse tekeningen 2e helft 19e eeuw Nieuwe beelden Noordbrabants Museum Paul Thek Per Kirkeby Piet Berghs Piet Dieleman Pyke Koch Reinoud van Vught Richard Price Rob Mohlmann Rob Moonens Simon Benson Stadscollectie Breda, deel I Textiel Thierry de Cordier Tina Onna Tom Wesselmann Ton Slits Tongerlohuys Toon Kuypers Torsten Haake-Brandt Un cercle d'amis Voorwaar Wainer Vaccari Walter Swennen Wolfslaar Wouter van Riessen
|
La Petite Parade
Tien jaar geleden, in december 1984, nam Edy de Wilde met groots
vlagvertoon afscheid als directeur van het Stedelijk Museum in
Amsterdam. Een indrukwekkend overzicht van het werk dat onder zijn
autoriteit was verworven, de tentoonstelling La Grande Parade,
markeerde het einde van een periode. Niet alleen van zijn
directeurschap maar ook van de vooraanstaande plaats die het Stedelijk
op de internationale kaart in de jaren zestig (nog onder directeur
Sandberg) en zeventig had ingenomen. De ontwikkelingen sindsdien in
het kunstklimaat hebben ervoor gezorgd dat de toon elders gezet wordt,
in Amerika met name, en zeker niet meer in het Stedelijk. Grote
overzichtstentoonstellingen gaan nu aan de Amsterdamse deur voorbij
omdat het met de naar buitenlandse maatstaven keutelige budgetten
waarmee Nederlandse musea moeten woekeren, al lang niet meer te
betalen valt. Alleen al de premies waartegen topstukken verzekerd
worden, beslaan een bedrag dat de jaarlijkse begroting te boven gaat.
Dat er toch spraakmakende tentoonstellingen georganiseerd werden en
nog worden zegt iets over de wervingskracht, de vindingrijkheid en
vooral de autoriteit en reputatie van De Wilde en van de huidige
directeur Rudi Fuchs. Hun vriendschappen met beeldende kunstenaars,
en niet met de geringsten, hebben de collectie van het Stedelijk tegen
"prix d'amis" verrijkt.
Naast La Grande Parade werd hem als afscheidscadeau een uit vier delen
bestaand Liber Amicorum aangeboden, een vriendenboek ter huldiging van
de vereerde De Wilde. De 125 kunstenaarsbijdragen die er deel van
uitmaken, worden tot half maart getoond in de wolhokken van De Pont
in Tilburg, waar zijn vroegere adjunct-directeur Hendrik Driessen de
scepter zwaait. Onder toeziend oog van de nu 75-jarige meester die
zitting heeft in het stichtingsbestuur.
De 125 bladen zijn gelijk van klein formaat: 30 bij 30 cm. Ze zijn de
artistieke getuigenis van een leven, maar ze brengen ook het deel van
de internationale kunstwereld in beeld waarin dit museum van De Wilde
opereerde. Elk museum heeft een eigen context die veel groter is dan
de tentoonstellingen laten zien. Die context wordt hier zichtbaar. Er
zijn prachtige werkjes bij. Drie blauwe lijnen van Francois Morellet:
haast niks en toch heel spannend, zeker op dit kleine formaat, een
sensueel vrouwelijk naakt van Willem de Kooning, de ingepakte Pont
Neuf van Christo, een dreigend zwarte potloodtekening van Enzo Cucchi,
het handschrift van Richard Tuttle, een van de reeksen van Hanne
Darboven. Altijd mooi zijn de bijdragen van beeldhouwers. Omdat ze
zoeken naar de krachtlijnen van het beeld, naar dat wat een beeld echt
tot beeld maakt zoals volume, massa, ruimte, hebben ze aan een klein
schetsje soms al genoeg om die abstracte kwaliteiten zichtbaar te
maken. Op hetzelfde kleine formaat zien we de losse schetsjes voor een
monumentaal hardstenen beeld van Ulrich Rueckriem, een massa zwart die
als een muur op het blad staat van Richard Serra en Eduardo Chillida
die een compact vlak laat uitwaaieren tot ruimtelijke vormen. Er zijn
verder opvallende bijdragen van Antonio Saura, Lucebert, Robert
Mangold, Roger Raveel, Emo Verkerk, Frank Vanden Broeck. En nog zoveel
meer. Een grote parade op klein formaat.
Wat hier te zien is, is een spectrum van stijlen, opvattingen,
motieven, overal vandaan en door elkaar heen. Een onbedoeld en
ongeordend (althans in wetenschappelijke zin), spontaan en onvolledig
overzicht van de kunst na de oorlog. Met een ex-directeur als
middelpunt. Een kunstgeschiedenis in beelden, en wellicht daarom zo
mooi.
In de schaduw van De Wilde heeft zijn vrouw Nono Reinhold een eigen
artistiek bestaan geleid. Ze is als graficus opgeleid in Amsterdam,
Parijs en New York. Haar kleuretsen worden samen met het Liber
Amicorum in de wolhokken getoond. Haar ervaringen van landschap, water
en lucht, of gewoon een trappenhuis, heeft ze getransformeerd tot
vormen die in kleur verglijden. Door opponerende kleuren tegen elkaar
te gebruiken krijgt elke vorm zijn tegenvorm. Dat soort abstractie
stelt het probleem van vlakverdeling en ordening. Maar bij haar
gebeurt dat nergens op een droge, rationele manier. Haar werk is
behalve heel zorgvuldig, vooral ook warm en intiem.
De Pont, Wilhelminapark 1, Tilburg, t/m 12 maart
|