Adriaan Seelen Alex Kiefmeijer Anish Kapoor Ben Hoezen Birgitt van Bracht 2 Boymans-van Beuningen Cady Noland Carel Visser Caro Chassetheater Cultureel Gekleurd Dada De Pont De Ringeloor De stadscollectie Desert Tracks Drie vrouwelijke schilders Edy de Wilde Elly Stegeman en Ludo Bekkers Emile van der Kruk Enk de Kramer Eric Hirdes Erik Prins Eugeen van Mieghem Giorgio Morandi Grafiek in het Tongerlohuys Hannema Hans Landsaat Hans Luiken Het portret Het verhalende Huub Bruls Ignatiusziekenhuis Jaap de Vries Jacques van Alphen Jan Andriesse Jeanne Munsterman Jeroen Doorenweerd Jiri Kolar John van Gils Jos Blersch Kars Persoon Klaar van der Lippe Kopper en Van Ham Kunst van Vlaanderen en Spanje Laatmiddeleeuwse prenten Lokaal 01 - 1 Lokaal 01 - 2 Luc Tuymans MUHKA Marijke Fitz Verploegh Martje Verhoeven Matthew Barney Michel van Overbeeke NBKS 1 NBKS 2 Naus en Kleinepier Nederlandse tekeningen 2e helft 19e eeuw Nieuwe beelden Noordbrabants Museum Paul Thek Per Kirkeby Piet Berghs Piet Dieleman Pyke Koch Reinoud van Vught Richard Price Rob Mohlmann Rob Moonens Simon Benson Stadscollectie Breda, deel I Textiel Thierry de Cordier Tina Onna Tom Wesselmann Ton Slits Tongerlohuys Toon Kuypers Torsten Haake-Brandt Un cercle d'amis Voorwaar Wainer Vaccari Walter Swennen Wolfslaar Wouter van Riessen
|
Erik Prins
De Bloemendaalse kunstenaar Erik Prins (1953) toont recent
werk in de galerie van Tom Molenaars in Breda. Er hangen twee
grote tekeningen, een paar schilderijen en acrylschilderingen
op papier. Het zijn vooral de tekeningen die eruit springen.
Het beeld is non-figuratief en tegelijkertijd sterk van vorm.
Hij tekent met dik potlood afgewisseld met dunne strepen een
kluwen van lijnen die los eindigen maar tezamen een vorm
construeren. De breed aangezette houtskoollijnen zorgen voor
een mooie nuancering zwart die een zekere stemming oproept.
Dat is wat aan het beeld een warmte schenkt die heel op zich
zelf staat. Want een concrete voorstelling is er niet waaraan
we die ervaring van warmte kunnen koppelen.
Het zwart wijkt rond een lang en ovaal centrum. Misschien ook
moeten we het beeld lezen als een massa die weggedrukt wordt
door ingrijpen van buitenaf; een oppervlak dat open wordt
gesneden. Hoe dan ook, het idee ontstaat dat de tekening overeind
staat. Die opening in het midden wordt gevuld door een
licht vlechtwerk van dunne, rechte lijnen. Prins heeft een
lange reep verbandgaas op het tekenblad gelegd en daar met
inkt of lichtgrijze verf overheen gespoten zodat na verwijdering
van het gaas een wit vlechtwerk overblijft. Dat raster
werkt als een ladder en die associatie versterkt de indruk van
een langgerekt beeld.
Zijn acrylschilderingen op papier lijken eenzelfde opening in
de donkere oppervlakte te willen bewerkstelligen. Prins heeft
met losse hand en dik penseel een veelheid van donkere kleuren
rond een centraal geel of oker gezet. De losse penseelstreken
dwarrelen over het vlak. Een minimum aan compositie ontstaat
door die grote gele vlek die vanuit de diepte van het schilderij
het beeld open breekt. Het is dat contrast tussen donker
en licht dat het schilderij enige struktuur geeft die in het
werk zelf ligt. Op het andere schilderwerk is die samenhang
nog oppervlakkiger. Een typisch verschil toch met de tekeningen.
Waar het potlood op een ogenschijnlijk voor de hand
liggende manier het beeld organiseert en bij elkaar houdt,
verliest het het penseel, geleid door dezelfde hand, zich in
vrijblijvendheid. Jammer dat er niet meer tekeningen van Erik
Prins hangen.
Galerie Molenaars, Ginnekenweg 79, Breda; tot 5 november.
Open woensdag t/m zaterdag.
|