Adriaan Seelen Alex Kiefmeijer Anish Kapoor Ben Hoezen Birgitt van Bracht 2 Boymans-van Beuningen Cady Noland Carel Visser Caro Chassetheater Cultureel Gekleurd Dada De Pont De Ringeloor De stadscollectie Desert Tracks Drie vrouwelijke schilders Edy de Wilde Elly Stegeman en Ludo Bekkers Emile van der Kruk Enk de Kramer Eric Hirdes Erik Prins Eugeen van Mieghem Giorgio Morandi Grafiek in het Tongerlohuys Hannema Hans Landsaat Hans Luiken Het portret Het verhalende Huub Bruls Ignatiusziekenhuis Jaap de Vries Jacques van Alphen Jan Andriesse Jeanne Munsterman Jeroen Doorenweerd Jiri Kolar John van Gils Jos Blersch Kars Persoon Klaar van der Lippe Kopper en Van Ham Kunst van Vlaanderen en Spanje Laatmiddeleeuwse prenten Lokaal 01 - 1 Lokaal 01 - 2 Luc Tuymans MUHKA Marijke Fitz Verploegh Martje Verhoeven Matthew Barney Michel van Overbeeke NBKS 1 NBKS 2 Naus en Kleinepier Nederlandse tekeningen 2e helft 19e eeuw Nieuwe beelden Noordbrabants Museum Paul Thek Per Kirkeby Piet Berghs Piet Dieleman Pyke Koch Reinoud van Vught Richard Price Rob Mohlmann Rob Moonens Simon Benson Stadscollectie Breda, deel I Textiel Thierry de Cordier Tina Onna Tom Wesselmann Ton Slits Tongerlohuys Toon Kuypers Torsten Haake-Brandt Un cercle d'amis Voorwaar Wainer Vaccari Walter Swennen Wolfslaar Wouter van Riessen
|
Eugeen van Mieghem
Dat het werk van de Antwerpenaar Eugeen van Mieghem (1875-1930)
voor het eerst in Nederland getoond wordt, is op zich
niet zo heel bijzonder. Alhoewel er de laatste jaren een oplevende
aandacht voor hem schijnt te bestaan, gaat het niet om
een grote meester. Althans niet iemand die in de kunstgeschiedenis
een prominente plaats inneemt. Maar niet invloedrijk
betekent nog niet oninteressant. Wat de tentoonstelling in het
Markiezenhof zeer de moeite van het zien waard maakt, is
vooral het onderwerp van zijn schilder- en tekenkunst. Van
Mieghem is een kunstenaar die het dagelijkse getob om het
karige bestaan in de Antwerpse haven, grofweg gezegd in de 25
jaar na de eeuwwisseling, tot het grote motief in zijn werk
heeft gemaakt. Zijn nogal sombere doeken en bladen tonen de
treurige sociale werkelijkheid van anonieme mensen die voor
niet meer dan karig betaalde werkkracht gebruikt werden. Als
er al werk in de haven was. Het is een vorm van sociaal-realisme
in de beeldende kunst die in Nederland eigenlijk geen
bestaansrecht heeft verworven. En dat is opvallend genoeg.
Eugeen van Mieghem kende de wereld die hij schilderde. Zijn
vader had een kroeg in de haven van Antwerpen en van jongsafaan
heeft hij het ruige havenvolk over de vloer zien komen.
De sjouwers, matrozen, kaaiwerkers, de bazen, de pooiers en
hun hoeren, de zakkennaaisters, de Joodse emigranten die begin
deze eeuw vanuit Antwerpen scheep gingen op weg naar de Nieuwe
Wereld. Dat moet een kleurrijk zootje zijn geweest dat hem
beelden heeft opgeleverd die hij een schildersleven lang is
blijven gebruiken. Je zou kunnen zeggen dat Van Mieghem een
gezicht gegeven heeft aan de minsten, aan de naamlozen die de
brandstof waren voor een snel ontwikkelende economie aan het
begin van deze eeuw. Mensen die te veel verdienden om dood te
gaan en te weinig om een menswaardig bestaan te leiden. De
mensen op zijn doeken en bladen hebben, typisch, ook geen
naam. Het zijn geen individuen met een eigenheid die de schilder
tot leven brengt, maar typen die staan voor een sociale
groep. Van Mieghem heeft geen mensen geschilderd maar specimina
van een sociale orde. Die figuren plaatst hij altijd in de
omgeving waarin ze hun funktie hebben. Het havenmilieu is dus
meestal de achtergrond. In het werk van Van Mieghem is dat een
vreugdeloze, sombere wereld van werkers in boezeroenen en
baaien rokken, sjouwend en ploeterend of soms onheilspellend
wachtend en kijkend.
De wereld van Van Mieghem is die van het eerste kwart van deze
eeuw. Zeilschepen nog en stoomboten, paarden en locomotieven,
in onze ogen primitieve hijskranen en in ieder geval nog
primitievere zakkendragers. Een van de redenen om Van Mieghem
interessant te vinden is zijn weergave van een stuk sociale
geschiedenis. Een funktie van de schilderkunst die einde
vorige eeuw overgenomen is door de fotografie. De schilder
hield zich niet langer bezig met het kopieren van wat hij
letterlijk om zich heen zag. Dat kon de fotograaf veel beter.
De beeldend kunstenaar ambieerde een veel individueler expressie,
een weergave van zijn eigen beeld van de werkelijkheid. En dat
leidde onder meer tot een grotere abstractie in
de kunst. Eugeen van Mieghem heeft geen aansluiting kunnen
vinden bij die belangrijke ontwikkeling in de kunst van deze
eeuw. Wellicht daarom is hij altijd een minor artist geweest,
een kunstenaar met een beperkte, lokale (Antwerpse) betekenis,
die recent dus de grenzen overschrijdt. De ironie van de
geschiedenis wil dat Van Mieghem die zich van de veranderingen
in de kunst bewust was, van de Antwerpse Academie werd verwijderd
omdat hij zich verzette tegen het starre schilderen naar
de werkelijkheid in donkere tonen en met grote detaillering.
De detaillering laat hij in zijn werk inderdaad achterwege
maar in andere opzichten heeft hij toch niet aan de gewraakte
conventies kunnen ontsnappen. En dan te weten dat hij door
dezelfde leermeester verwijderd werd die in 1886, tien jaar
voor Van Mieghem, Vincent van Gogh wegens gebrek aan talent de
deur had gewezen. Een referentie om van te watertanden.
Het mooist zijn de pastels. Hij heeft zich in dat werk op
papier beperkt in zijn onderwerp en dat verschaft hem duidelijk
voordelen in de compositie. De figuren die hij tekent
zijn eenvoudig en aangrijpend, zonder enige heroiek. Wat in
zijn grote olieverfschilderijen hindert: teveel dingen willen
schilderen, ontbreekt hier. Het verhaal is eenvoudig, vertellend
vanuit een betrokkenheid. Met kennis van de omstandigheden die
het lot van de getekende mens bepalen. Navrant zijn de
krijttekeningen van zijn eerste vrouw, Augustine Pautre. Hij
trouwt haar in 1902; drie jaar later overlijdt ze aan tuberculose.
Hij tekent haar als moeder, als model en ook als
slachtoffer: een door ziekte uitgeteerd lichaam dat wacht op
de dood. De enigszins houterige lijnvoering ten spijt, grijpen
deze beelden aan. Het is kunst vanuit het hart.
Eugeen van Mieghem was trouwens toch een loser. Geboren temidden
van de armoede, voortijdig van de academie verwijderd,
zijn vrouw na drie jaar huwelijk gestorven, de havenstaking
van 1907 die ook in de vaderlijke kroeg armoede bracht, de
Eerste Wereldoorlog die de Belgen zoveel rampspoed bezorgde,
zijn tweede vrouw weggelopen na vijf jaar. En misschien nog
wel het ergste voor de kunstenaar: hij verkocht amper. En dat
had natuurlijk alles te maken met zijn maatschappelijke stellingname.
De mensen wier kant hij koos, waren te arm om zich
een menswaardig leven te verschaffen, laat staan om kunst te
kopen. De potentiele kopers waren de bourgeois, mensen die er
niet direkt opuit waren hun salons te sieren met aanklachten
tegen de sociale werkelijkheid die hen nu juist zoveel voordeel
bracht. Pas op het laatst van zijn leven vond Eugeen van
Mieghem de erkenning die hij zocht: de stedelijke overheid en
het Museum van Antwerpen begonnen zijn werk aan te kopen.
Het Markiezenhof, Bergen op Zoom, tot 4 september.
|