Adriaan Seelen Alex Kiefmeijer Anish Kapoor Ben Hoezen Birgitt van Bracht 2 Boymans-van Beuningen Cady Noland Carel Visser Caro Chassetheater Cultureel Gekleurd Dada De Pont De Ringeloor De stadscollectie Desert Tracks Drie vrouwelijke schilders Edy de Wilde Elly Stegeman en Ludo Bekkers Emile van der Kruk Enk de Kramer Eric Hirdes Erik Prins Eugeen van Mieghem Giorgio Morandi Grafiek in het Tongerlohuys Hannema Hans Landsaat Hans Luiken Het portret Het verhalende Huub Bruls Ignatiusziekenhuis Jaap de Vries Jacques van Alphen Jan Andriesse Jeanne Munsterman Jeroen Doorenweerd Jiri Kolar John van Gils Jos Blersch Kars Persoon Klaar van der Lippe Kopper en Van Ham Kunst van Vlaanderen en Spanje Laatmiddeleeuwse prenten Lokaal 01 - 1 Lokaal 01 - 2 Luc Tuymans MUHKA Marijke Fitz Verploegh Martje Verhoeven Matthew Barney Michel van Overbeeke NBKS 1 NBKS 2 Naus en Kleinepier Nederlandse tekeningen 2e helft 19e eeuw Nieuwe beelden Noordbrabants Museum Paul Thek Per Kirkeby Piet Berghs Piet Dieleman Pyke Koch Reinoud van Vught Richard Price Rob Mohlmann Rob Moonens Simon Benson Stadscollectie Breda, deel I Textiel Thierry de Cordier Tina Onna Tom Wesselmann Ton Slits Tongerlohuys Toon Kuypers Torsten Haake-Brandt Un cercle d'amis Voorwaar Wainer Vaccari Walter Swennen Wolfslaar Wouter van Riessen
|
Hannema
De directeur die museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam
groot maakte, Dirk Hannema, is afgelopen 16 september 100 jaar
geleden geboren. Reden om het licht van de publiciteit weer
eens te doen schijnen op de roemruchte periode van zijn directeurschap.
De tijd tussen 1921 en 1945, een roerige periode
van groei en succes maar ook van ontluistering, zowel voor het
museum als voor de persoon Hannema. De geschiedenis van het
museum en zijn vroegere, spraakmakende directeur zijn nauw met
elkaar verweven. In een kleine documentaire presentatie wordt
die periode belicht. Een vorm van afrekening met een verleden
dat nooit afgesloten is.
Dat Hannema zo'n grote rol kon spelen in de groei van museum
Boymans is typisch voor de Nederlandse situatie. Zonder de
gunsten van het maecenaaat zouden we in Nederlanmd niet zoveel
musea voor moderne kunst hebben gehad met zulke, relatief
belangrijke collecties. De rijke en aanzienlijke koopman als
peetvader van het museum voor moderne kunst. Sigarenfabrikant
Van Abbe in Eindhoven, Regnault in het Stdelijk Museum in
Amsterdam, mevrouw Kroeller-Mueller in haar museum op de Hoge
Veluwe. En ook in onze tijd gebeurt het nog: de rijke auto-importeur
De Pont die zijn erfenis bestemt voor een museum in
Tilburg en de jubilerende Gasunie die de bouw van het excentrieke
Groninger museum mogelijk maakt. Hannema hoort niet
letterlijk in dat rijtje thuis. Zo rijk was hij nu ook weer
niet. Wat hij vooral deed was het mobiliseren van het Rotterdamse
kapitaal, met name in handen van grote havenbaronnen als
D.C.van Beuningen en Willem van der Vorm. Als het moest speelde
hij ze tegen elkaar uit als het maar de aankoop van topstukken
opleverde die de eigenzinnige Hannema zich had voorgenomen.
Desnoods paste hij uit eigen zak bij, altijd ten dienste van het
museum. Hannema was ook groot als adviseur van de
heren Van Beuningen en Van der Vorm: de heren met veel geld en
veel minder kennis van van kunstzaken adviseerde hij bij het
aanleggen van hun concurrerende collecties, die overigens
later, na hun dood, in langdurig bruikleen werden gegeven of
zelfs geschonken aan het museum. De belangrijke collectie
grote meesters van museum Boymans-van Beuningen is niet denkbaar
zonder die legaten. Daartoe behoort ook de zogenaamde
Koenigscollectie, voor de neus van Van der Vorm weggekaapt
door Van Beuningen, later deels aan het museum geschonken en
anderdeels in oorlogstijd verkocht aan een Duitser. Nu onderwerp
van twist tussen Rusland dat de collectie als oorlogsbuit
confisqueerde, en Nederland.
Hannema was een aristocraat die niet anders dan voor de kunst
geleefd heeft. In eenzaamheid levend met zijn honden, de enige
levende wezens waaraan hij zich persoonlijk bond, verklaarde
hij ooit getrouwd te zijn met de kunst, een gelukkig huwelijk.
Op z'n veertiende ontdekte hij al een Jongkind in een uitdragerij.
Toen hij 26 was, in 1921, werd hij benoemd tot directeur van museum
Boymans, een nooit verbeterd record voor een
directeur van een van de grote musea in Nederland. Een voltooide
kunsthistorische opleiding had hij niet, maar de uitstraling van
zijn persoonlijkheid en zijn scherpe geest moeten
enorm zijn geweest. Een kunstkenner van nature. Een autoriteit
met Fingerspitzengefuehl, afkerig van knusthistorische droogzwemmerij.
Zijn intuitie voor het meesterschap en zijn onwrikbare geloof
in eigen smaak hebben het museum inderdaad geweldig belangrijke
stukken opgeleverd zoals De verloren zoon van
Jeroen Bosch en Titus van Rembrandt. Een paar keer slechts
heeft Hannema zich vergist, maar dan ook opzienbarend en voor
zijn reputatie vernietigend.
Het gaat natuurlijk om de beroemdste miskoop uit de Nederlandse
kunstgeschiedenis. Een cause celebre waar veel meer reputaties
bij betrokken waren dan alleen die van Hannema. Het was
de grote Rembrandtkenner Bredius die Hannema in 1937 wees op
het ineens opgedoken schilderij van Vermeer, De Emmausgangers.
Hannema is vastbesloten te kopen. Nog op de dag van aankoop
wordt Hannema bij de minister van cultuur ontboden die hem
bezweert dat zo'n absoluut meesterwerk in het Rijksmuseum
thuishoort. Het Rijksmuseum is in het ultieme tegenbod bereid
drie oude meesters, waaronder De liefdesbrief van Vermeer, te
ruilen voor de Emmausgangers. Maar Hannema heeft de benodigde
f 450.000,- (het is 1937 !) bij elkaar en wijst de deal af:
Boymans wordt de gelukkige bezitter. Bij de presentatie in het
museum komen zo'n 60.000 mensen kijken en dat is een nieuw
fenomeen: Hannema weet tentoonstellingen te organiseren die
winst maken.
Er komen nog meer Vermeers boven water, en niemand krijgt
argwaan. In de jaren voor de oorlog wordt voor ruim vijf
miljoen (!) aan Vermeers gekocht door het Rijksmuseum, Van
Beuningen en Van der Vorm, uiteraard op advies van Hannema. Na
de oorlog blijkt de waarheid. Kunstenaar Han van Meegeren
wordt verdacht van collaboratie, hij zou een Vermeer aan
Nazikopstuk Goering hebben verkocht. Hij kan zich alleen maar
verdedigen door de schokkende waarheid te onthullen dat hij en
niemand anders de maker is van die Vermeers. Een blamage voor
Hannema en al die andere kunstpausen die te sterk in hun
onfeilbare intuitie geloofden. Overigens, Hannema is tot het
bittere einde in zijn Vermeers blijven geloven.
De bekentenis van Van Meegeren viel, niet helemaal toevallig,
samen met een andere ontluistering van de autoriteit Hannema.
Wereldvreemd en van kunst bezeten, had hij er geen been in
gezien om met de bezetter samen te werken en met obscure
Nazi's persoonlijk te verkeren. Zijn terugkeer in museum
Boymans na de oorlog was volstrekt onmogelijk. Hij zet zijn
werk voort in kasteel Het Nijenhuis in Heino waar hij een
collectie bouwt die bij zijn overlijden geschat wordt op
zestig tot honderd miljoen gulden. Hij sterft in 1984.
Museum Boymans-van Beuningen, Museumpark 18-20, Rotterdam;
tot 30 oktober, maandag gesloten
|