Adriaan Seelen Alex Kiefmeijer Anish Kapoor Ben Hoezen Birgitt van Bracht 2 Boymans-van Beuningen Cady Noland Carel Visser Caro Chassetheater Cultureel Gekleurd Dada De Pont De Ringeloor De stadscollectie Desert Tracks Drie vrouwelijke schilders Edy de Wilde Elly Stegeman en Ludo Bekkers Emile van der Kruk Enk de Kramer Eric Hirdes Erik Prins Eugeen van Mieghem Giorgio Morandi Grafiek in het Tongerlohuys Hannema Hans Landsaat Hans Luiken Het portret Het verhalende Huub Bruls Ignatiusziekenhuis Jaap de Vries Jacques van Alphen Jan Andriesse Jeanne Munsterman Jeroen Doorenweerd Jiri Kolar John van Gils Jos Blersch Kars Persoon Klaar van der Lippe Kopper en Van Ham Kunst van Vlaanderen en Spanje Laatmiddeleeuwse prenten Lokaal 01 - 1 Lokaal 01 - 2 Luc Tuymans MUHKA Marijke Fitz Verploegh Martje Verhoeven Matthew Barney Michel van Overbeeke NBKS 1 NBKS 2 Naus en Kleinepier Nederlandse tekeningen 2e helft 19e eeuw Nieuwe beelden Noordbrabants Museum Paul Thek Per Kirkeby Piet Berghs Piet Dieleman Pyke Koch Reinoud van Vught Richard Price Rob Mohlmann Rob Moonens Simon Benson Stadscollectie Breda, deel I Textiel Thierry de Cordier Tina Onna Tom Wesselmann Ton Slits Tongerlohuys Toon Kuypers Torsten Haake-Brandt Un cercle d'amis Voorwaar Wainer Vaccari Walter Swennen Wolfslaar Wouter van Riessen
|
Een andere kijk op Wesselmann
Pop Art is geschiedenis geworden. Voorgoed. Daarmee is de
beeldende kunst uit de jaren '60 een afgesloten, dateerbaar
gebied geworden dat nieuwe inzichten mogelijk maakt. Als de
kruitdampen zijn opgetrokken, worden de echte contouren zichtbaar.
En die damp was roze, dik en hardnekkig. Weinig periodes
uit de moderne geschiedenis die zo vertekend en romantisch
opgeblazen zijn als die magische jaren '60, Iedereen verzette
zich tegen Vietnam, Woodstock was de nieuwe hemel op aarde en
de consumptiemaatschappij werd de dood verklaard. Zo wil de
mythe. Naarmate de afstand tot die jonge jaren van de babyboomers
toenam, kreeg de romantische leugen meer kans. Nostalgie kleurt alles roze.
Die valse beeldvorming speelt uiteraard ook in de beeldende
kunst een rol. De betekenis en uitstraling die de Pop Art had,
zijn net zo goed opgeladen met de ideeen die men zich daar
later bij maakte. Veel van wat wij aan maatschappijkritisch
verzet aannamen in het werk van Andy Warhol, blijkt bij nadere,
en vooral latere beschouwing helemaal niet zo sterk te
zijn. Die valse schillen worden nu langzaamaan verwijderd. In
dat nieuwe licht op de recente kunstgeschiedenis speelt de
Kunsthal in Rotterdam een typische rol. Werd vorig jaar een
grote tentoonstelling van Andy Warhol ingericht, alsmede van
Pop Art-curiosa, nu wordt een overzicht gegeven van het werk
van Tom Wesselmann en voor over enkele maanden staat een
tentoonstelling op het programma over de Pop Art in het algemeen,
in samenwerking met Museum Boymans-van Beuningen. Het
proces van herwaardering kunnen we dus van nabij meemaken.
Tom Wesselmann, geboren in 1931 in Cincinnati, is een belangrijke
schakel geweest in de ontwikkeling van de Pop Art. Niet
de meest bekende en niet de meest spectaculaire schilder uit
de jaren '60. De stripschilderijen van Roy Lichtenstein, het
uitvergrote junkfood van Claes Oldenburg, de blikken Campbellsoep
van Andy Warhol hebben een diepere voor getrokken in
het collectieve geheugen. Maar Tom Wesselmann is zeker niet
minder belangrijk geweest. Zijn serie "Great American Nude"
heeft schitterende schilderijen opgeleverd die intrigeren door
wat ze zijn: het naakt als een plat beeld. Maar zeker ook door
wat ze niet zijn: een erotisch appel. Die opvatting als zou
het naakt dat Wesselmann in de jaren '60 schilderde, vooral
erotisch zijn, kom je al jaren tegen als het over zijn werk
gaat. En er lijkt ook veel voor te zeggen. Maar toch. Het
lijkt mij een misverstand dat een zuiver schilderkunstige
analyse hindert.
De schilder en zijn model
De vraag is natuurlijk niet wat erotiek is. De vraag is veel
belangrijker waarom het werk van Wesselmann niet zonder meer
erotisch is. Die inhoudelijke benoeming van zijn naakten lijkt
toch zo voor de hand te liggen. Een van de eerste schilderijen
die te zien zijn op de retrospectieve tentoonstelling toont
ons Tom Wesselmann zelf, al tekenend. Om precies te zijn: een
vrouwenborst tekenend naar de werkelijkheid die voor hem
hangt. En die zijn gezicht voor de helft aan ons oog onttrekt.
Wij kijken dus vanachter de borst naar de schilder die gefixeerd
is op de stijve, rode tepel en zeker niet op ons. Kan
het Freudiaanser? De keuze van het vrouwelijk naakt als beeldmotief
dat zo nadrukkelijk zijn werk beheerst, lijkt inderdaad
biografisch te verklaren. Eind jaren '50 zocht hij, in relationele
problemen geraakt, de weg naar zelfkennis in psycho-analyse.
Ieder zijn eigen psychiater, Amerikaanser kan het
haast niet. In sessies die vier keer per week plaatsvonden,
moest hij onder meer de erotische inhoud van zijn dromen
onderzoeken. Dat was niet het begin, wel de doorbraak in zijn
werk van het vrouwelijk naakt. Maar dan wel als beeldelement.
Het paradoxale doet zich voor dat al dat naakt tegelijkertijd
zo weinig appel doet op de onderbuik. Hoe ongegeneerd groot en
brutaal het bloot zich ook toont, het is niet voelbaar, niet
sensueel. Aan al dat naakt is niks geils aan. Een belangrijke
oorzaak daarvoor is dat Wesselmann het boven de realiteit
verheft door het volkomen glad en plat te schilderen. Op het
bedoelde zelfportret, een schilderij uit 1983, is geen rimpel,
geen pukkel, geen haartje te zien. De huid is niet alleen
volmaakt glad maar ook volmaakt onnatuurlijk van kleur. Enige
suggestie van naturalistische ruimte ontbreekt in het schilderij.
Het schilderij is plat, het beeld is plat. Wesselmann
behandelt het bloot als een louter formeel element. En alhoewel
het verwijst naar erotiek (uiteraard), is het zelf niet
erotisch. Hij heeft het bloot geabstraheerd.
De invloed van Matisse
De eerste American Nudes, van rond 1960, laten nog heel duidelijk
zien uit welke traditie die formalisering van het beeld
afkomstig is. Wesselmann is daar zelf heel duidelijk in geweest.
Hij noemt twee pastels en collages uit 1959 en 1960
niet alleen "After Matisse", het is bij wijze van spreken
Matisse. Een naakte vrouw in een interieur waarin de verschillende
elementen aan elkaar nevengeschikt zijn. Doordat het
perspectief ontbreekt, de suggestie van ruimte, is er ook geen
verdeling in voorgrond of achtergrond, dus ook geen verschil
in belangrijkheid. Alles, inclusief het lichaam, is een plat
vlak geworden. Elk ding is teruggebracht tot een zuiver visueel
voorwerp. Wat Frank Stella zei over zijn eigen werk, geldt
net zo goed voor generatiegenoot Wesselmann: "What you see is
what you see." De dingen zijn wat ze zijn en verder niks. Dat
is een standpunt dat Wesselmann nog altijd inneemt ten aanzien
van de werkelijkheid. Hij onttrok zich van begin af aan aan
inhoudelijke betekenissen die veel critici zo graag in zijn
werk zochten. Daarmee ging hij ook aan de zijlijn staan toen
de Pop Art een serieuze en officiele beweging werd en men hem
daarbij indeelde. Hij wilde niet horen bij de Pop Art waar hij
nota bene zelf mede de grondslag voor had gelegd. Die houding
van Wesselmann was zoiets als die van Groucho Marx die verklaarde
nooit lid te willen worden van een club die hem als
lid zou aanvaarden.
Het naakt als stilleven
Met de wetenschap dat de beelden die Wesselmann schildert, en
tegenwoordig ook van metaal maakt, abstracties zijn, kunnen we
met andere ogen kijken naar zijn indrukwekkende serie Great
American Nude. Opvallend is dat hij elke naakte vrouw zo
betitelde onder toevoeging van een nummer. Een vorm van ontmaterialisering.
En die andere ogen zijn dezelfde als waarmee we
naar zijn stillevens, landschappen of "Bedroom paintings"
kijken. Wat we zien zijn motieven die hij van heel dichtbij
gehaald heeft. Uit zijn onmiddellijke omgeving, uit zijn
dromen zelfs. Een rode volkswagen kever voor een geidealiseerd
landschap, een flesje Budweiser bier, een tv, een klok, een
portret van Abraham Lincoln, Pall Mall-sigaretten, een pot
mayonaise. De parafernalia kortom van de Amerikaanse welvaartsstaat
uit de jaren '60. De "Great American Dream" dus en
het is die zelfde plechtstatigheid en illusie tegelijk die
Wesselmann bedoelt met zijn "Great American Nude". Hij schildert
als beeldmotief wat hij ziet, zonder verder commentaar.
Zijn stillevens met alle consumptiesymbolen die wij ook kennen,
zijn duidelijk niet het maatschappijkritische commentaar
dat critici er zo graag in wilden zien. De uitnodigend gespreide
benen van zijn naakten, de forse tepels, de open mond,
de rood gelakte nagel: de dingen zijn wat ze zijn. Alles wat
wij er meer van maken, leidt tot een misverstand dat de aandacht
afleidt van de betekenis van Tom Wesselmann als schilder
van beelden.
Tom Wesselmann, een retrospectief overzicht 1959-1993.
Kunsthal, Westzeedijk 341, Rotterdam; tot 27 maart.
|