Antonietta Peeters Arie Berkulin Artis BOA 1 BOA 2 Beelden in Zoersel Bernd Lohaus Buitenmaatse grafiek op de grens Co van Assema Colin Lowe De Verbeelding De geur van hout De muze als motor Dick Fluitsma Eddy Posthuma de Boer Eelco Brand Een ander mensbeeld Emily Boekhout Esko Mannikko Felicien Rops Franka Beijers en Marc Koreman Geert van de Camp Gerrit Sol Gilbert and George Grafiek Guido Geelen Guillaume Bijl Hans Greep Hendrik Nicolaas Werkman Henk Visch Het gegeven beeld Jack Poell Jacomijn den Engelsen Jan Dibbets John Koermeling Jos Boetzkes Kunst in Rijen Lidwien Kraakman Marc Nagtzaam en Eelco Veenman Marie-Therese Colen Martha van Meurs Mattie Schilders Miek en Harry Vlamings Nicolas Dings Noor de Rooy en Piet Vloemans Opvattingen van schilderkunst Otto Egberts PJ Roggeband Panamarenko Paul Haentjes Paul van der Eerden Petra Boshart Rosan Bosch Ru van Rossem Ruimte in de kunst Sal Meijer Sarah Lucas Shelter Simon Woudwijk Soil and ceil Surrealisme Theo Kuijpers Ton Slits Tony Cragg VBBKZN Wat betreft Japan Willem Adams Willem de Kooning Wouter van Riessen Zomerbeelden Zomeropstelling
|
laatste schilderijen van Willem de Kooning
In Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam hangen de schilderijen
die Willem de Kooning in de jaren tussen 1981 en 1987
heeft gemaakt. Dat zou een belangrijke museale gebeurtenis
moeten zijn en de afsluiting van een geweldige artistieke carriere
van de nu 92-jarige schilder. Willem de Kooning, Bill
voor de Amerikanen, is van geboorte een Rotterdammer, vertrok
toen hij 26 jaar was naar Amerika en werd daar een van de belangrijkste
schilders van de twintigste eeuw. Maar met de
laatste doeken is iets aan de hand. De kwaliteit is omstreden
omdat De Kooning De Kooning niet meer is. Zijn geestelijke
gezondheid is slecht en steeds meer werk in zijn atelier wordt
door assistenten verricht. Die feiten maken dat de late schilderijen
die de naam dragen van de "grand old man" en die sterk
afwijken van de bekende grote doeken, met argusogen worden
bekeken.
Willem de kooning is ziek. Eind jaren '70 manifesteerden zich
de eerste tekenen die later als de ziekte van Alzheimer werden
benoemd. Daarvoor had hij jaren van bandeloos zuipen achter de
rug, waar hij door Elaine met wie hij in 1955 had gebroken maar
die hem in '78 weer onder haar hoede nam, vanaf werd geholpen.
Zij was het die de toegang tot zijn huis ontzegde aan zijn
vrienden-drinkebroers, samen met wie hij zich soms weken in de
alcohol kan onderdompelen. De ironie wilde overigens dat zij op
dat gebied net zo'n reputatie had gehad. Zij was het ook die
zijn atelier reorganiseerde en assistenten aanstelde die De
Kooning weer tot artistieke arbeid moesten krijgen. En langzaam
maar zeker begon hij weer te schilderen, maar wel anders. Zijn
doeken uit de jaren '50 en '60 waren de hoogtepunten van het
abstract-expressionisme, en de Kooning was van die dominante
stroming de paus. Het heftige, expressieve schilderen van toen
maakte plaats voor lege, tekenachtige doeken met een flinterdunne huid.
Zijn toenemende vergeetachtigheid leek een bittere consequentie
te zijn van het onbeheerste drinkgedrag. De waarheid was dat De
Kooning in snel tempo aan het dementeren was als gevolg van de
ziekte van Alzheimer. Hij wist soms niet eens meer waar hij
was. In 1983 keerde hij met Elaine voor een keer terug naar
zijn vaderland. In het vliegtuig zaten ze naar een saaie film
te kijken toen hij ineens opstond en zei:"Elaine dit is vervelend.
Laten we maar naar huis gaan." Hij stond op en liep naar
de deur. Tijdens een galadiner te zijner ere zat hij naast de
koningin. Later vroeg hij aan Elaine: "Wie was die vrouw eigenlijk ?"
Tot 1990 zou hij nog zo'n driehonderd schilderijen
maken, in toenemende samenwerking met zijn assistenten. Vijfendertig
daarvan hangen nu in Rotterdam. Ze stellen het probleem
aan de orde van de kwaliteit: hebben we hier te maken met een
door anderen georganiseerd en commercieel aantrekkelijk plagiaat
van een groot meester of is dit late werk de ultieme koerswijziging
van het artistieke genie dat zoekt naar verstilling
en onthechting? Die vraag kan alleen maar vergelijkenderwijs
aan de orde komen en daarom is het zinvol dat Boijmans ook een
aantal oudere werken uit Nederlands bezit erbij heeft gehangen
en enkele bronzen beelden van de meester. Dit overzicht was
eerder te zien in San Francisco, Minneapolis en Bonn en gaat na
1 december naar het Museum of Modern Art in New York.
Zijn ouder werk, dat zijn vooral de vrouwenportretten en de
lyrische abstracties. De schilderijen van vrouwen zijn naar
stijl een voortzetting van de artistieke ontwikkeling die zich
rond de eeuwwisseling inzette. Ze tonen de visuele analyse van
Cezanne en de kubistische constructie van Picasso. Wat De Kooning
daaraan toevoegde was een heftigheid van schilderen. De
kleuren vechten met elkaar, de verf spettert eraf, nergens in
het schilderij vindt het oog een moment rust. Uit die onophoudelijke
beroering komt een vrouwengedaante letterlijk uit de
verf tevoorschijn, karikaturaal en humoristisch. Het is alsof
de Kooning op het linnen met zijn eigen middelen en vooral in
een uiterst persoonlijk handschrift een gevecht aangaat met de
vrouw, haar aantrekt en afstoot, haar dominantie bevecht en
haar toch seksueel verovert. Een schilderij van hem doet geen
verslag van iets maar is de verbeelding van een gemoedstoestand
die van het doek af brandt. Zijn "Woman V" uit 1953 werd in
1974 voor 850.000 dollar verkocht, het hoogste bedrag tot dan
toe betaald voor werk van een levend kunstenaar. De Kooning zou
voortdurend zijn eigen records breken. Tien jaar later werd een
vrouwenportret voor bijna het drievoudige geveild. En in 1989
werd bij Sotheby's omgerekend zo'n 50 miljoen gulden betaald
voor "Interchange", een wereldrecord dat voorlopig zeker niet
verbeterd zal worden. Wie slecht wil denken, ziet in die enorme
financiele waarde van De Koonings schilderijen de echte reden
om zijn laatste doeken nog tentoon te stellen. Niet de discussie
over de kwaliteit, niet de vraag naar de authenticiteit,
maar eenvoudigweg het platvloerse gewin. Maar die komplottheorie
is een cliche en dus te simpel.
Voor zijn late schilderijen heeft De Kooning oudere tekeningen
of soms zelfs bestaande schilderijen gebruikt die onaf in zijn
atelier stonden. Hij schuurde die glad en gebruikte ze als
ondergrond. Wat hij erop schilderde, was een heel dun beeld van
tekenachtige kleurvlakken die zich als arabesken over het doek
slingeren. De kleuren zijn goeddeels primair met een voorkeur
voor geel en rood, tegen een lichte ondergrond. Het beeld is
eenvoudig en doorschijnend en in zekere zin harmonieus. Maar
dat laatste is geen kwaliteit in het geval van De Kooning. De
kleuren en lijnen strijden noch bewegen meer, alles ligt doodstil
op zijn plaats. De sensualiteit en de beroering van de
oudere werken zijn hier volkomen verdwenen in een eendimensionaal
beeld. De overweldigende dynamiek van toen is nu een verre
echo geworden in een stil en leeg landschap.
Het handschrift van De Kooning is een manier geworden en wel
een die nu gemakkelijk door een ander gevoerd kan worden. Door
een assistent bij voorbeeeld. In haar even sensationele als
onbetrouwbare roddelboek (Willem de Kooning & Elaine Fried:
portret van een huwelijk. Prijs f 49,50, in het museum tijdelijk
f 12,50) beschrijft Lee Hall hoe op een gegeven moment
assistent Tom Ferrara zelf een De Kooning aan het schilderen
was. Dat veel schilderijen uit de laatste periode beter maar
niet getoond worden, is dan wel duidelijk. Maar wat uit dit
gossipboek ook blijkt, is de enorme waarde die met het werk van
De Kooning gemoeid is. Dochter Lisa heeft via de rechter de
rechten op de ateliervoorraad verworven. Geschatte waarde: 150
miljoen dollar. Wellicht dat dat gegeven een rol speelt bij de
tournee die de late schilderijen maken.
Hoe men ook zal oordelen over de late schilderijen, ze blijven
ver van de hoogte en van de intensiteit die zijn vrouwenportretten
en zijn lyrisch-abstracte doeken uit de jaren '50 en
'60 haalden. Wikkend en wegend bij dit recente werk nestelt het
fantastische "Rosyfingered Dawn at Louse Point" uit 1963 zich
steeds vaster in mijn hoofd. Het is een van de hoogtepunten uit
de kunst van de twintigste eeuw en in het bezit van het Stedelijk
Museum in Amsterdam. Alles wat een schilderij enerverend
kan maken heeft dit doek en in vergelijking daarmee is het late
werk schamel en droog. Hij schilderde "Rosyfingered Dawn" toen
hij het hectische leven op Manhattan vaarwel had gezegd en een
groot huis betrok op Long Island, aan de boorden van de oceaan.
Dat is het beeld van het schilderij. Men noemt het abstract en
dat is eigenlijk niet waar. Weliswaar ontbreekt een figuratieve
voorstelling, maar de ruimte en de atmosfeer bij zonsopgang op
de grens van land en het onmetelijke water zijn tastbaar en
voelbaar aanwezig. De verf is in dikke lagen en met brede kwast
opgebracht. Roze en gele vlekken tegen een lichte ondergrond.
Roze vingers die de opkomende zon over de aarde uitstrekt,
zoals Homerus dichtte. Alles op het doek leeft en is in beweging
met een transparant licht dat van binnenuit komt.
Na het abstract-expressionisme, aan welke kroon dit doek een
parel is, werd de schilderkunst weer eens dood verklaard. Wat
kon de jonge generatie in de jaren '70 tenslotte nog verbeteren
aan dit schildersgeweld ? De dood van de schilderkunst, dat is
natuurlijk niet waar, maar als het veronderstellenderwijs gesproken
wel waar was geweest, dan hadden De Koonings late
schilderijen de schilderkunst bepaald niet tot nieuw leven
kunnen wekken.
Willem de Kooning: de late schilderijen 1981-1987 in Museum
Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, tot 1 december. Op maandag gesloten.
|