't Tongerlohuys Ad van Haandel Anthony Caro Arja Hop Carel Blotkamp Carel Visser Carola Popma en Hans Klein Hofmeijer De Tuin der Verbeelding De tekening als omweg naar het beeld Documenta 10 Dominique Ampe Echtpaar Mols Eigentijdse kunst uit China Eigentijdse kunst uit Israel Eigentijdse kunst uit Uganda Figuratieve kunst Galerie Esprit Georges Vantongerloo Giuseppe Penone God in de Nederlandse beeldende kunst Grafiek aan weerszijden van de grens Hans Broek Hans Broek 2 Henk van den Berg Henri Jacobs Het vernuft Hubert Damisch Jan Fabre Jan Vanriet Jan Vosters Jean-Marc Spaans John Koermeling Klaas Gubbels Korrie Besems Kunst in 't Kijkhuis Lebuin d'Haese en Paul Beckers Loek Grootjans Lokaal 01 Lokaal 01 - 2 MUHKA Marcel Maeyer Marion Lambert Mark Outjers Michael Kirkham NBKS 1 NBKS 2 NBKS 3 NBKS 4 NBKS 5 Norbert Prangenberg en Herbert Hamak Ossip Piet Berghs Rob Scholte Ronald Zuurmond Sal Meijer Sint Joost Sol Sneltvedt Tijdloze geheimzinnigheid Trudy Peeters en Rolf ter Veer Vincent Mentzel Vrouwelijke schoonheid Wide White Space William Speakman Wim Delvoye Yarre Stooker
|
Arja Hop
De weg die Arja Hop (1968) in de beeldende kunst kiets , is een puur schilderkunstige. Ze schildert met olieverf op doek, af en toe op paneel, waarbij ze de verf zo gebruikt dat die ouderwets veel aandacht krijgt. 'Ouderwets' verwijst in dit geval niet verder terug dan 20 jaar geleden toen kwistige, emotionele gebruik van de verf een doel op zichzelf was. Ze schildert pasteus en met duidelijke penseelstreken. Het lijkt alsof de kwast eigen voren trekt in het schilderlandschap. Maar die eigenheid staat wel in dienst van de voorstelling, het is duidelijk geen schilderen om het schilderen, ook geen schilderkunst die emoties wil oproepen. Alles lijkt bij haar in dienst te staan van het beeld.
Ze kiest voor een artistieke weg die het oog van de kijker via het materiaal voert naar de kleur en het licht om uiteindelijk te komen bij een beeld. Die vier facetten van haar werk lijken van eenzelfde kwaliteit te zijn, een hiėrarchie is eigenlijk niet aan te wijzen. De verf is er niet enkel voor de kleur, evenmin als het licht dient om de voorstelling een realistisch karakter te geven. Beeld, materiaal, kleur en licht lijken elkaar in gelijke mate nodig te hebben. En zo evenwichtig ervaar je ook haar werk.
Elk doek van haar stelt iets voor, speelt zich ergens af op n concreet volgbare manier. Ze schildert interieurs, stillevens, landschappen en portretten, de klassieke genre-indeling zogezegd. Af en toe en dan met name op de schilderingen op klein formaat, overschrijdt ze de zelf gekozen grenzen en zie iets als een experiment. De voorstelling lijkt dan bij voorbeeld een paar stappen terug te doen ten gunst van de expressie wat een werk meteen minder plaatsbaar maakt binnen een genre. Of je zou de metafoor van het sporen trekken in de verf letterlijk moeten willen nemen en zo elk schilderij als een landschap moeten zien. Zo vrij is het werk van Arja Hop (nog) nergens.
Misschien ligt het ook wel een slag anders en is de artistieke vrijheid niet alleen maar afhankelijk van de vrijmoedigheid waarmee je met schilderkunstige grenzen omgaat. Misschien ligt de grootste vrijheid wel in de bedoeling die een kunstwerk wil hebben. En niet als een bijgeleverd statement, maar als een aanwezigheid van betekenis die de kijker onontkoombaar treft. Dat stadium van sprakeloosheid heeft het werk nog niet bereikt.
Tot 26 januari is het werk van Arja Hop te zien bij galerie Segeren vlakbij de Ginnekenmarkt in Breda (op zondag en maandag gesloten) en tot 30 januari in De Nieuwe Veste, Molenstraat 6, Breda.
|