't Tongerlohuys Ad van Haandel Anthony Caro Arja Hop Carel Blotkamp Carel Visser Carola Popma en Hans Klein Hofmeijer De Tuin der Verbeelding De tekening als omweg naar het beeld Documenta 10 Dominique Ampe Echtpaar Mols Eigentijdse kunst uit China Eigentijdse kunst uit Israel Eigentijdse kunst uit Uganda Figuratieve kunst Galerie Esprit Georges Vantongerloo Giuseppe Penone God in de Nederlandse beeldende kunst Grafiek aan weerszijden van de grens Hans Broek Hans Broek 2 Henk van den Berg Henri Jacobs Het vernuft Hubert Damisch Jan Fabre Jan Vanriet Jan Vosters Jean-Marc Spaans John Koermeling Klaas Gubbels Korrie Besems Kunst in 't Kijkhuis Lebuin d'Haese en Paul Beckers Loek Grootjans Lokaal 01 Lokaal 01 - 2 MUHKA Marcel Maeyer Marion Lambert Mark Outjers Michael Kirkham NBKS 1 NBKS 2 NBKS 3 NBKS 4 NBKS 5 Norbert Prangenberg en Herbert Hamak Ossip Piet Berghs Rob Scholte Ronald Zuurmond Sal Meijer Sint Joost Sol Sneltvedt Tijdloze geheimzinnigheid Trudy Peeters en Rolf ter Veer Vincent Mentzel Vrouwelijke schoonheid Wide White Space William Speakman Wim Delvoye Yarre Stooker
|
Kunst in ‘t Kijkhuis
De tentoonstelling in ‘t Kijkhuis in Oosterhout is zonder concept, zonder binding, zonder samenhang. In een naar verhouding kleine ruimte hangen de muren vol en is de vloer in beslag genomen door een keur aan tafels die opgesteld staan als de banken in een schoollokaal. Het is zo’n plek waar je na binnenkomst met de ogen knippert en niet weet waar je het eerst naar zou moeten kijken. Een dwingende, richting gevende structuur is er inderdaad niet. Maar wat er wel is, dat is een bonte verzameling kunstobjecten die om eigen redenen op zijn minst interessant zijn. Interessant in elk geval om goed te bekijken. En wie dat doet ontdekt dat er steeds meer te zien valt en dat hier een aantal goede en belangrijke dingen staan en hangen. In ‘t Kijkhuis, een ruimte verbonden met de Kunstuitleen, regeert het individuele object, zonder dwang van een achter het bureau bedacht concept. Kijken is het enige wat je daar kunt doen.
De organisator, Alexander Vos, hoofd van de kunstuitleen, is begonnen met een aantal bijzondere ontwerpen van tafels die in een strakke opstelling op de vloer gezet zijn. Je zou dat de structuur van de tentoonstelling kunnen noemen. Het is in ieder geval zo dat die opstelling aan de vlakke, kleurloze ruimte een karakter geeft van veelzijdigheid en identiteit. Het zijn tafels die bestaan op het snijpunt van kunstobject en gebruiksvoorwerp. De indrukwekkendste zijn toch de meubels die het dichtst bij hun oorspronkelijke functie blijven, die de tafel dus blijven beschouwen als een elementair gebruiksvoorwerp dat in het middelpunt van het leven in huis staat. Tafel staat voor voedsel en sociale verbinding en vanuit die basale uitgangspunten heeft de Benedictijner monnik en architectuurtheoreticus Dom van der Laan zijn tafels, banken en stoelen ontworpen. Het zijn monumentale, Romaanse meubels, van stevige planken, met bouten zichtbaar aan elkaar verklonken, in eenvoudige, heldere kleuren geschilderd. In de opvatting van Van der Laan is zitten een handeling die zo puur mogelijk moet worden vorm gegeven, wat dus betekent afzien van enig comfort en versiering. Zo blijven ze dichtbij hun bron, dat wil zeggen de bron van Van der Laan: de refter van het benedictijner klooster.
De ontwerpen van de jonge Richard Hutten zijn uiteraard anders van inspiratie, uitstraling en materiaal, maar een zekere puurheid hebben ze gemeen met de meubels van Van der Laan. Hutten definieert zijn tafels en stoelen met een vergelijkbare eenvoud. Zijn materiaal is multiplex hout, ongeschilderd. De vormen zijn strak en recht waar mogelijk, net voldoende comfortabel waar nodig. Een scherpe, strakke tafel en stoelen waarvan de rug in de vorm van een lichte ronding de anatomie van het menselijk lichaam volgt. Wellicht zijn de meubels van Hutten iets minder indrukwekkend en theoretisch dan die van Dom van der Laan, maar juist daardoor ook iets meer op menselijk gemak toegesneden. Heel bijzonder is zijn Tafel-Stoel: de constructie van een stoel met daarin, in plaats van de zitting, een losse, kleine tafel. Dat is een mooie formulering van twee meubels in een, die voert naar het meubel als kunstobject. Dat zijn vrijwel alle andere tafels en stoelen in ‘t Kijkhuis. Soms in een bonte overdaad waar van alles aan te zien valt, maar dan wel in het perspectief van design en decoratie en dat is ver af van het primaire gebruiksmeubel.
Aan de muren daaromheen hangen schilderijen en werken op papier die in de meeste gevallen eigenlijk helemaal niks met elkaar te maken hebben. Op een, niet onbelangrijk ding na: dat ze gekozen zijn om hun individuele kwaliteit door een organisator met een individuele smaak. Als de verscheidenheid maar veelkleurig genoeg is en de bedoelingen van de losse werken maar voldoende verschillende kanten uitvliegen, dan doet het er niet meer toe in welk verband de dingen gepresenteerd worden. Dan wordt de afwezigheid van een concept zelfs iets prettigs, dan is het kijken voor even bevrijd van betekenissen die van buitenaf zijn opgelegd. Voor een keer heeft zo’n uitstalling iets zuiverends. Het is bovendien altijd nog zo dat schilderijen en tekeningen die echt iets betekenen zichzelf altijd overeind houden. Van de Bredase Franca Beijers hangt er een groot schilderij op papier, het portret van een ruimte. Vlak ernaast twee kleine tekeningen met kleurpotlood van Geertjan van Oostende, subtiele schetsen van een binnenruimte. Het is aardig dat juist die werken naast elkaar hangen omdat ze een vergelijking opleveren die de kern raakt van hun beider werk. De ruimte van Franca Beijers is door de montagetechniek gelaagd en zuiver schilderkunstig. Door perspectieflijnen ontstaat in die warreling van kleur en vorm de suggestie van ruimtelijkheid, en dat is iets anders dan de schildering van een bestaande, concrete ruimte. Mede door het grote formaat heb je het gevoel in die geschilderde wereld te kunnen stappen en tegelijk ook buiten gehouden te worden. Van Oostende tekent uiterst zorgvuldig en gedetailleerd de afbeelding van een binnenruimte, een subtiel plaatje met de schijn van intimiteit. Maar omdat je als kijker altijd op afstand gehouden wordt, ontstaat nergens dat gevoel van een persoonlijke ruimte. Wat in het lawaai van deze zaal in het bijzonder opvalt is de stilte in het paddenstoelenschilderij van Reinoud van Vught (vrijdag a.s. bekroond met de Philip Morrisprijs) en in de bloemfragmenten van Anke Roder.
Galerie ‘t Kijkhuis, Heuvel 23a, Oosterhout. De tentoonstelling van tafels, bladen, stoelen en doeken duurt tot 10 november en is te zien dinsdag t/m vrijdag van 10 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Vrijdagavond bovendien van 7 tot 9 uur. Op zondag is de tentoonstellingsruimte open van 2 tot 5.
|